Wat heb ik lang op deze film moeten wachten, zelfs zo lang dat ik een release in Nederland al niet meer had verwacht eerlijk gezegd. Waarom ik zo uitkeek naar deze film? Nou heel simpel, twee van de betere acteurs van dit moment die een ontmoeting naspelen van twee van de meest iconische Amerikaanse figuren uit 20ste eeuw. Acteerspierballen die gaan rollen en uiteraard een heerlijke satire.
Het is 1972 en het is onrustig in Amerika. Nixon is aan de macht en heeft te maken met anti-oorlogsgevoelens in het land. Daarnaast komt de jongere generatie steeds meer in opstand en laat zich in tegenstelling tot het verleden meer en meer horen. Elvis (the King) Presley ziet het allemaal met lede ogen aan en besluit in te grijpen. Hij vertrekt met zijn oude vriend Jerry naar Washington om met de president te praten en zich beschikbaar te stellen als ‘undercover agent at large’. Uiteraard is zo een dergelijke ontmoeting niet zomaar geregeld en wat zouden deze twee mannen binnenskamers besproken hebben?
Fantasy meets reality zo zou je Elvis & Nixon het best kunnen omschrijven. Want dat de ontmoeting heeft plaats gevonden staat als een paal boven water. Hoe de ontmoeting tot stand is gekomen en wat er besproken zou zijn, dat geeft genoeg voer tot speculatie en laat deze film daar nou handig en vermakelijk op inspelen. Vermakelijk inderdaad, want vanaf moment 1 wordt duidelijk dat beide iconische figuren als larger than life worden neergezet door twee acteurs welke duidelijk plezier hebben in deze rollen. Regisseur Liza Johnson heeft duidelijk meer voor de satire gekozen in de opzet en dit komt de film duidelijk ten goede. Je neemt als kijker alles met een korrel zout, maar denkt tegelijk wat als…. Tja Beide mannen hebben toch het nodige op kerfstok gehad dus waarom niet. Het leuke is dat de bijrollen heerlijk meegaan in deze opzet. Of het nu Evan Peters en Colin Hanks zijn als Witte Huis medewerkers of Alex Pettyfer en Johnny Knoxville het gevolg van The King allen voelen zich duidelijk als een vis in het water. Over zich als een vis in het water voelen gesproken, Michael Shannon toont op onnavolgbare wijze zijn versie van ‘The King” die ondanks zijn larger than life levensstijl zichzelf ziet als een man van het volk. Grappig is dat hij duidelijk plezier beleefd in de situaties waarbij de gewone man of vrouw duidelijk van slag is over de aanwezigheid van ‘The King’. Het grappige over de hele situatie is dat Elvis in zijn begin dagen juist het toonbeeld was voor de jeugd om zich af te zetten tegen hun ouders, iets waarover hij zich nu druk zou maken. Dat Kevin Spacey een meester is in het vertolken van typetjes is niet voor iedereen bekend, maar zijn vertolking van de schuchtere Nixon is bij tijd en wijle hilarisch te noemen. Vanaf het moment dat de twee heren met elkaar in een ruimte zitten is het simpelweg genieten en om heel eerlijk te zeggen zou het niet briljant zijn als alles wat in deze film naar voren komt ook daadwerkelijk zo besproken zou zijn. Misschien is Elvis & Nixon inhoudelijk geen meesterwerk, maar het is duidelijk dat makers ook geen politieke boodschap wilde overbrengen of een accurate vertelling wilde tonen. Nee, de satire spat af van het geheel en het is bovenal vermakelijk om Michael Shannon en Kevin Spacey zo tegenover elkaar te zien.